Het boek en de film: twee unieke, onvergelijkbare verteltechnieken. Toch worden
boeken verfilmd. Schrijver Karel Glastra van Loon en scenarist Kees van Beijnum
praten over boeken schrijven en die vertalen naar scripts. Een gesprek over
trouw aan het origineel en de moed om helemaal opnieuw te beginnen.
Het schrijven:
Woensdag 16 april 2003:
Karel Glastra van Loon komt verhit binnen. Zo uit het schrijfproces gestapt,
herkent Kees van Beijnum. En inderdaad, Karel heeft zichzelf een deadline gesteld.
Eind juli moet zijn verhaal over vluchtelingen in Birma klaar zijn. Hij heeft
er 3 maanden onderzoek voor gedaan in Thailand. Het wordt fictie gebaseerd
op de praktijk. Ingewikkeld.
Heel anders dan De Passievrucht. Dat was simpel, dicht bij huis. Het is met
gemak geschreven. Voordat hij begon wist hij al wat het ging worden. Het vinden
van de toon was het belangrijkste. De Passievrucht werd uiteindelijk in 3 maanden
geschreven.
Aan het script voor De Passievrucht is langer gewerkt. Er zijn uiteindelijk
6 versies geschreven. Het schrijven van een script gaat gefaseerd.
Gevraagd om het scenario te schrijven, las Kees het boek en deed
een voorstel. Op dat voorstel reageerden vijf mensen die allemaal
verstand hebben van literatuur danwel film. "Natuurlijk komt
er dan commentaar. De een mist een verhaallijn, de ander een gebeurtenis.
Iedereen heeft zijn eigen film al gezien. Winst is dat er voor het
eerst over de film gepraat wordt en niet meer over het boek."
Aan de hand van het commentaar schreef Kees een treatment. Een treatment heeft
de structuur van een script, het bevat locaties en handelingen, maar er is
nog geen dialoog. Dat treatment werd besproken. Op basis daarvan schreef Kees
een tweede versie. "Het is", zegt hij, "ontzettend belangrijk
om ondanks het commentaar je eigen koers te blijven varen. Anders wordt het
een compromis en dat levert nooit iets goeds op."
Karel was nauw betrokken bij eerste 2 versies. Daarna kwam Maarten (Maarten
Treurniet, regisseur, red.) er bij en trok hij zich terug. Het moment was gekomen
dat de regisseur keuzes ging maken. Karel had toen voldoende vertrouwen in
het project om het los te laten.
Voor Kees was de komst van Maarten een hele omschakeling. Maarten kwam met
een hele eigen kijk op het verhaal. Hij had een heel goeie regisseursblik op
het project. Er zijn regisseurs die alleen maar in effectieve scènes
denken. Er zijn er ook die ontleden het verhaal tot op het bot. Maarten heeft
zich helemaal in het verhaal binnen gevreten om dat goed te doen.
De hindernissen:
De vertaling van boek naar script is niet eenvoudig. Voor Karel was belangrijk
dat Kees essentiële dingen uit het boek haalde. Bijvoorbeeld de combinatie
van heftig en zwaar en licht en luchtig.
Karel: "In het boek komen grote thema’s aan de orde maar er valt
ook wat te lachen. Het is met een soort schwung geschreven. Kees heeft daarmee
een enorme worsteling gehad. Eerst moet je maar zien hoe je het verhaal van
A tot Z in die film propt. Daarna moet je met de verteltechnieken, het afwisselen
van heden en verleden, van filosofie en actie de schwung in de film krijgen."
Dat is lastig, want een film is meer een lineair verhaal. Een film is onvermijdelijk
een simplificatie. In twee uur film moeten grofweg zeven uur boek verteld worden.
In het boek heb je de vrijheid om met alles te spelen, te speculeren. Film
is concreter. Als er één ding is aan het scenario waar Karel
tevreden over is, dan is het dat de toon van het verhaal goed vertaald is met
filmische middelen. Dat zit in wisselingen van de ene scène waar het
donker is naar de volgende waar het licht en vrolijk is. Het zit in de afwisseling
tussen binnen en buiten. Bo skate in de film, Armin en Dees joggen. Dat is
dynamiek die een film nodig heeft. In het boek zit geen dynamiek, er wordt
niet bewogen. In de film geeft dat de luchtigheid.
Het boek volgt de binnenwereld van Armin. Als zijn kijk op de wereld, zijn
overpeinzingen, allemaal vertaald zouden zijn in dialoog, zou dat te uitleggerig
zijn geworden en saai waarschijnlijk. Toch kan de film niet zonder een stuk
van die gedachtewereld. Zo ontstonden de ‘fantasiesequenties’ in
het script. Bijvoorbeeld de scène waar Armin op bezoek is bij de vrouw
van Niko. In het boek registreert Armin dat de vrouw aantrekkelijk is. De spanning
tussen hen zou aanleiding kunnen zijn voor een vrijpartij, maar hij onderneemt
niets en het moment gaat voorbij. In de film is er een moment dat hij haar
zoent, maar dan blijkt dat niet werkelijk gebeurd te zijn. Één
zo’n fantasiemoment is niks, dus werd het als stijl in de film geïntroduceerd.
Die stijl werkt overigens alleen maar als het goed uitgevoerd wordt. Dat is
nu aan Maarten en de crew.
Dan was er nog de moeilijkheid van het heen en weer springen tussen heden en
verleden. In een boek kan dat ongestraft meerdere keren per pagina. Als dat
in een film zou gebeuren is er geen touw meer aan vast te knopen.
Er werd dus
besloten zuinig te zijn met het verleden. Kees heeft zelfs een experiment gedaan
waarin hij probeerde de flashbacks volledig uit het script te schrappen, maar
dat werkte niet. Flashbacks zijn nodig, onder andere om te vertellen wie Monika
was. Als die flashbacks uitsluitend zouden zijn gebruikt als ondersteuning
van het begrip hoe het was, is dat weer te mager. Zo bevat nu iedere flashback
een verwijzing naar het heden, naar Armin’s speurtocht. De verzameling
flashbacks moet een verzameling zijn van momenten waar hij in retrospectief
een dader ziet. Dan werkt het.
De kern:
" Wat is waar en wat houden wij voor waar? Kun je überhaupt iets weten?
Kun je iets weten over de mensen die je het meest na staan, die je denkt het
best te kennen, inclusief jezelf? Dat is wat mij betreft de kern van het boek",
zegt Karel.
" Het boek zegt daar twee dingen over. Ten eerste, dat je de waarheid niet
kunt weten. Ten tweede dat ‘het niet kunnen weten’ geen reden is
om het niet te willen weten en geen reden om cynisch te worden. Want dat is vaak
de conclusie. In de nihilistische jaren 90 literatuur, bij de grootsteedse, cocaïne
snuivende types, gold heel sterk: De liefde is nooit wat je denkt dat het is.
Het is allemaal een illusie, dus het is niks. Je kent elkaar toch nooit echt,
dus heeft het geen waarde. Dit boek zegt, dat de waarde zit in het zoeken naar
de waarheid, ondanks dat die niet kenbaar is. Daarom is het een hoopvol boek."
De film is concreter dan het boek. Volgens Kees ligt de nadruk meer op de vader-zoon
relatie. "Wat gebeurt er als jouw zoon niet meer je zoon is? Welk proces
moet je dan door, welk traject moet je afleggen om weer op het punt te komen
dat het weer je zoon wordt? En is dat mogelijk? Wat moet dat met je doen? Zoveel
jaar heb je naar een kind gekeken met het volle besef: dit is mijn kind. Die
vanzelfsprekendheid wordt onderuit gehaald. Dan moet je weer opnieuw beginnen.
Maar je kunt al die jaren die er aan vooraf zijn gegaan niet doorstrepen. Misschien
is het ook een reisverhaal…….."
Wat Kees beschrijft is het idee van waaruit Karel het boek is gaan schrijven.
Een boek over een breuk tussen een vader en een zoon en hoe ze uiteindelijk
weer bij elkaar moesten komen. Hoe ze zich met de situatie konden verzoenen.
Tijdens het schrijven werden Armin’s speurtocht en het personage Monika
steeds belangrijker. In het boek gaat het meer over de vraag: wie was Monika
eigenlijk? Wat is er eigenlijk gebeurd? In die vader-zoon relatie gebeurt weinig.
Daarover heeft Karel geschreven voordat het verhaal zich verder ging ontwikkelen.
Het was een vingeroefening om die vader en zoon een achtergrond te geven. Het
boek gaat meer over Monika en de liefde. Karel vindt het wel leuk dat de vader-zoon
relatie in de film meer naar voren is gehaald. In het boek blijft oude Bo vaag.
In de film is de oude Bo de belangrijkste Bo. Zijn personage moest dus verder
worden uitgewerkt.
Bij de verfilming ontdek je overigens pas of het goed genoeg is
wat je hebt geschreven. De verfilming bevat nog een paar heel belangrijke
stappen: het spel, de regie, de montage. Een script is een half fabrikaat.
Kees: "Daar heb je geen grip meer op. Ik heb het allemaal voor me gezien,
maar dat ben ik. Het kan niet anders dan dat de regisseur, die een ander mens
is, het net allemaal weer anders ziet en de acteur en die actrice het ook weer
net iets anders zien. Het wordt iets anders, dat is onvermijdelijk."
De moed:
Een goede film maken komt voor Kees op de eerste
plaats. Als het je dan ook nog lukt om trouw te blijven aan het grondthema van
het boek, dan is het volmaakt. "Je
moet de moed hebben het boek in de film te stoppen en vervolgens het boek gewoon
weg te gooien. Als er op pagina 53 staat dat ze naar Tokio vliegen en dat gebeurt
niet, maakt dat geen donder uit. Er zijn mensen die dan helemaal door het lint
gaan, want er staat dat ze naar Tokio moeten vliegen en ze lopen gewoon langs
de Amstel. Soms heeft een script dat nodig."
Karel zou het erg hebben gevonden als het script dwangmatig trouw zou zijn
geweest aan het boek. De ergste films vindt hij brave boekverfilmingen: "Doe
het dan maar niet. Dan is het boek gewoon goed." Zoals het boek een dwingende
vertelstem heeft, zo moet de film dat ook hebben. De film moet ook voor mensen
die het verhaal kennen, die weten wat hoe het afloopt, een boeiend verhaal
zijn."
|