RELEASEDATUM DONDERDAG 11 DECEMBER
klik hier voor alle bioscoopvertoningen
SYNOPSISDE ROMANSCHRIJVER EN SCENARIST VERTELLENVERGELIJK HET BOEK MET HET SCRIPT
 
   
Karel Glastra van Loon

Na het gym is Karel een jaar in de USA geweest. Hij studeerde twee weken geschiedenis en kwam via een uitzendbureau bij de Sociale Dienst terecht. Na twee jaar stapte hij over naar een baan als bureauredacteur bij een wetenschappelijke uitgeverij. Daarna volgde de journalistiek en de Nieuwe Revu. Voor televisie werkte hij als redacteur bij o.a. Lopende Zaken en Karel van de Graaf. Zelf filmpjes monteren en daar kleine verhaaltjes van maken, dat vond hij het leukst. Op een dag dacht hij: "Ik schrijf de Passievrucht...., ha, ha, ha..." Karel vindt film een mooi medium. In film kun je subliminale middelen gebruiken. De kracht van film is dat je woorden kunt vermijden. Na zijn huidige project over Birmese vluchtelingen staat het scenario van Lisa’s adem, Karel’s tweede roman, op stapel.

 

 
   
Kees van Beijnum

Na het gymnasium heeft Kees allerlei baantjes gehad, waaronder verkoper van kopieermachines. Uiteindelijk is hij journalist geworden. Dat is de opmaat geweest voor een schrijversloopbaan. Hij ging weg bij de Nieuwe Revu om een roman te schrijven. Hij had Over het IJ toen al geschreven. In de journalistiek werd cynisch gereageerd: "die komt met hangende pootjes terug bij de Revu." Maar hij schreef zijn boek en nog een en nog een. Inmiddels is hij ook een veel gevraagd scenarist. Kees houdt van Angelsaksische literatuur die begint bij "lower class" milieu’s en daaruit literatuur bouwt, zonder dat er iemand is die iets academisch zou kunnen zeggen of denken. Dat vindt hij knap. Kees houdt van film. Toch is hij meer romanschrijver dan scenarioschrijver, als hij zou moeten kiezen. Een boek is van hemzelf alleen. Een film is van heel veel mensen. Uiteindelijk wil iedereen voor God spelen.

Fotografie: Serge Ligtenberg


Het boek en de film: twee unieke, onvergelijkbare verteltechnieken. Toch worden boeken verfilmd. Schrijver Karel Glastra van Loon en scenarist Kees van Beijnum praten over boeken schrijven en die vertalen naar scripts. Een gesprek over trouw aan het origineel en de moed om helemaal opnieuw te beginnen.

Het schrijven:
Woensdag 16 april 2003:
Karel Glastra van Loon komt verhit binnen. Zo uit het schrijfproces gestapt, herkent Kees van Beijnum. En inderdaad, Karel heeft zichzelf een deadline gesteld. Eind juli moet zijn verhaal over vluchtelingen in Birma klaar zijn. Hij heeft er 3 maanden onderzoek voor gedaan in Thailand. Het wordt fictie gebaseerd op de praktijk. Ingewikkeld.

Heel anders dan De Passievrucht. Dat was simpel, dicht bij huis. Het is met gemak geschreven. Voordat hij begon wist hij al wat het ging worden. Het vinden van de toon was het belangrijkste. De Passievrucht werd uiteindelijk in 3 maanden geschreven.

Aan het script voor De Passievrucht is langer gewerkt. Er zijn uiteindelijk 6 versies geschreven. Het schrijven van een script gaat gefaseerd. Gevraagd om het scenario te schrijven, las Kees het boek en deed een voorstel. Op dat voorstel reageerden vijf mensen die allemaal verstand hebben van literatuur danwel film. "Natuurlijk komt er dan commentaar. De een mist een verhaallijn, de ander een gebeurtenis. Iedereen heeft zijn eigen film al gezien. Winst is dat er voor het eerst over de film gepraat wordt en niet meer over het boek."

Aan de hand van het commentaar schreef Kees een treatment. Een treatment heeft de structuur van een script, het bevat locaties en handelingen, maar er is nog geen dialoog. Dat treatment werd besproken. Op basis daarvan schreef Kees een tweede versie. "Het is", zegt hij, "ontzettend belangrijk om ondanks het commentaar je eigen koers te blijven varen. Anders wordt het een compromis en dat levert nooit iets goeds op."
Karel was nauw betrokken bij eerste 2 versies. Daarna kwam Maarten (Maarten Treurniet, regisseur, red.) er bij en trok hij zich terug. Het moment was gekomen dat de regisseur keuzes ging maken. Karel had toen voldoende vertrouwen in het project om het los te laten.

Voor Kees was de komst van Maarten een hele omschakeling. Maarten kwam met een hele eigen kijk op het verhaal. Hij had een heel goeie regisseursblik op het project. Er zijn regisseurs die alleen maar in effectieve scènes denken. Er zijn er ook die ontleden het verhaal tot op het bot. Maarten heeft zich helemaal in het verhaal binnen gevreten om dat goed te doen.


De hindernissen:
De vertaling van boek naar script is niet eenvoudig. Voor Karel was belangrijk dat Kees essentiële dingen uit het boek haalde. Bijvoorbeeld de combinatie van heftig en zwaar en licht en luchtig.

Karel: "In het boek komen grote thema’s aan de orde maar er valt ook wat te lachen. Het is met een soort schwung geschreven. Kees heeft daarmee een enorme worsteling gehad. Eerst moet je maar zien hoe je het verhaal van A tot Z in die film propt. Daarna moet je met de verteltechnieken, het afwisselen van heden en verleden, van filosofie en actie de schwung in de film krijgen."

Dat is lastig, want een film is meer een lineair verhaal. Een film is onvermijdelijk een simplificatie. In twee uur film moeten grofweg zeven uur boek verteld worden. In het boek heb je de vrijheid om met alles te spelen, te speculeren. Film is concreter. Als er één ding is aan het scenario waar Karel tevreden over is, dan is het dat de toon van het verhaal goed vertaald is met filmische middelen. Dat zit in wisselingen van de ene scène waar het donker is naar de volgende waar het licht en vrolijk is. Het zit in de afwisseling tussen binnen en buiten. Bo skate in de film, Armin en Dees joggen. Dat is dynamiek die een film nodig heeft. In het boek zit geen dynamiek, er wordt niet bewogen. In de film geeft dat de luchtigheid.

Het boek volgt de binnenwereld van Armin. Als zijn kijk op de wereld, zijn overpeinzingen, allemaal vertaald zouden zijn in dialoog, zou dat te uitleggerig zijn geworden en saai waarschijnlijk. Toch kan de film niet zonder een stuk van die gedachtewereld. Zo ontstonden de ‘fantasiesequenties’ in het script. Bijvoorbeeld de scène waar Armin op bezoek is bij de vrouw van Niko. In het boek registreert Armin dat de vrouw aantrekkelijk is. De spanning tussen hen zou aanleiding kunnen zijn voor een vrijpartij, maar hij onderneemt niets en het moment gaat voorbij. In de film is er een moment dat hij haar zoent, maar dan blijkt dat niet werkelijk gebeurd te zijn. Één zo’n fantasiemoment is niks, dus werd het als stijl in de film geïntroduceerd. Die stijl werkt overigens alleen maar als het goed uitgevoerd wordt. Dat is nu aan Maarten en de crew.
Dan was er nog de moeilijkheid van het heen en weer springen tussen heden en verleden. In een boek kan dat ongestraft meerdere keren per pagina. Als dat in een film zou gebeuren is er geen touw meer aan vast te knopen.

Er werd dus besloten zuinig te zijn met het verleden. Kees heeft zelfs een experiment gedaan waarin hij probeerde de flashbacks volledig uit het script te schrappen, maar dat werkte niet. Flashbacks zijn nodig, onder andere om te vertellen wie Monika was. Als die flashbacks uitsluitend zouden zijn gebruikt als ondersteuning van het begrip hoe het was, is dat weer te mager. Zo bevat nu iedere flashback een verwijzing naar het heden, naar Armin’s speurtocht. De verzameling flashbacks moet een verzameling zijn van momenten waar hij in retrospectief een dader ziet. Dan werkt het.


De kern:
" Wat is waar en wat houden wij voor waar? Kun je überhaupt iets weten? Kun je iets weten over de mensen die je het meest na staan, die je denkt het best te kennen, inclusief jezelf? Dat is wat mij betreft de kern van het boek", zegt Karel.
" Het boek zegt daar twee dingen over. Ten eerste, dat je de waarheid niet kunt weten. Ten tweede dat ‘het niet kunnen weten’ geen reden is om het niet te willen weten en geen reden om cynisch te worden. Want dat is vaak de conclusie. In de nihilistische jaren 90 literatuur, bij de grootsteedse, cocaïne snuivende types, gold heel sterk: De liefde is nooit wat je denkt dat het is. Het is allemaal een illusie, dus het is niks. Je kent elkaar toch nooit echt, dus heeft het geen waarde. Dit boek zegt, dat de waarde zit in het zoeken naar de waarheid, ondanks dat die niet kenbaar is. Daarom is het een hoopvol boek."

De film is concreter dan het boek. Volgens Kees ligt de nadruk meer op de vader-zoon relatie. "Wat gebeurt er als jouw zoon niet meer je zoon is? Welk proces moet je dan door, welk traject moet je afleggen om weer op het punt te komen dat het weer je zoon wordt? En is dat mogelijk? Wat moet dat met je doen? Zoveel jaar heb je naar een kind gekeken met het volle besef: dit is mijn kind. Die vanzelfsprekendheid wordt onderuit gehaald. Dan moet je weer opnieuw beginnen. Maar je kunt al die jaren die er aan vooraf zijn gegaan niet doorstrepen. Misschien is het ook een reisverhaal…….."
Wat Kees beschrijft is het idee van waaruit Karel het boek is gaan schrijven. Een boek over een breuk tussen een vader en een zoon en hoe ze uiteindelijk weer bij elkaar moesten komen. Hoe ze zich met de situatie konden verzoenen. Tijdens het schrijven werden Armin’s speurtocht en het personage Monika steeds belangrijker. In het boek gaat het meer over de vraag: wie was Monika eigenlijk? Wat is er eigenlijk gebeurd? In die vader-zoon relatie gebeurt weinig. Daarover heeft Karel geschreven voordat het verhaal zich verder ging ontwikkelen. Het was een vingeroefening om die vader en zoon een achtergrond te geven. Het boek gaat meer over Monika en de liefde. Karel vindt het wel leuk dat de vader-zoon relatie in de film meer naar voren is gehaald. In het boek blijft oude Bo vaag. In de film is de oude Bo de belangrijkste Bo. Zijn personage moest dus verder worden uitgewerkt.

Bij de verfilming ontdek je overigens pas of het goed genoeg is wat je hebt geschreven. De verfilming bevat nog een paar heel belangrijke stappen: het spel, de regie, de montage. Een script is een half fabrikaat.

Kees: "Daar heb je geen grip meer op. Ik heb het allemaal voor me gezien, maar dat ben ik. Het kan niet anders dan dat de regisseur, die een ander mens is, het net allemaal weer anders ziet en de acteur en die actrice het ook weer net iets anders zien. Het wordt iets anders, dat is onvermijdelijk."


De moed:
Een goede film maken komt voor Kees op de eerste plaats. Als het je dan ook nog lukt om trouw te blijven aan het grondthema van het boek, dan is het volmaakt. "Je moet de moed hebben het boek in de film te stoppen en vervolgens het boek gewoon weg te gooien. Als er op pagina 53 staat dat ze naar Tokio vliegen en dat gebeurt niet, maakt dat geen donder uit. Er zijn mensen die dan helemaal door het lint gaan, want er staat dat ze naar Tokio moeten vliegen en ze lopen gewoon langs de Amstel. Soms heeft een script dat nodig."

Karel zou het erg hebben gevonden als het script dwangmatig trouw zou zijn geweest aan het boek. De ergste films vindt hij brave boekverfilmingen: "Doe het dan maar niet. Dan is het boek gewoon goed." Zoals het boek een dwingende vertelstem heeft, zo moet de film dat ook hebben. De film moet ook voor mensen die het verhaal kennen, die weten wat hoe het afloopt, een boeiend verhaal zijn."